Functioneren der marke

 

Vanaf het midden in de 16e eeuw begint de Haarler marke – mogelijk vanwege het steeds groter wordende aantal keuterboeren, dat de woeste grond van de marke zonder toestemming ontgint – haar besluiten bij te houden in het markeboek, dat vooraf wordt gegaan door de wilcoeren. De willekeur[1], ook markecedule genoemd, bestond uit de 23 voorwaarden waaraan de pachters van de gewaarde erven, alsmede de keuterboeren, zich dienden te houden. Jaarlijks – of vaker indien noodzakelijk – werd een markevergadering gehouden. Een openbare afkondiging, de kerckenspraeke, hiervan geschiedde tijd in de kerk van Hellendoorn. Zodoende werden de meiers in staat gesteld, de erfgenamen van de marke op de hoogte te stellen. Wie op de markevergadering niet verscheen, of een gevolmachtigde stuurde, kreeg een boete van een oude schild. De willekeur van de marke werden bij elke vergadering voorgelezen en de gezworenen dienden hierover zelfs de eed af te leggen. Van de gewaarden werden twee gezworenen gekozen die verantwoordelijk waren voor de naleving van deze willekeur. Indirect werd deze functie overigens overgedragen op de meiers van die erven, wanneer zij de willekeur niet naleefden was het mogelijk dat hen het erve opgezegd zou worden. De gezworenen zelf stonden de markerichter bij, met raad en daad, zorgden ook voor het ter vergadering ontbieden van de erfgenamen.

Volgens de willekeur was het verboden voor de keuterboeren om hout van de woeste gronden te halen, zonder toestemming van de gezamenlijke erfgenamen, op boete van een halve oude schild, net als het steken van heide of plaggen, op boete van een hele oude schild. Tevens volgde voor het laatste vergrijp een aanklacht. Voor de gewaarde boeren was het wel toegestaan om hout te kappen op de woeste gronden, maar enkel om hiermee de erfafscheiding te onderhouden. Het hebben van deze afscheiding, eschvrede, was voor hen verplicht. Tevens dienden gewaarde boeren zorg te dragen voor een deel van de afscheiding van de enkgronden. Vee laten lopen op de enk, tussen het zaaien en oogsten van de rogge was niet toegestaan. Afhankelijk van of het een os, paard, varken, schaap, gans of vliegende gans was, werd de hoogte van de boete bepaald. Ook werd er verschil gemaakt, of dit ’s nachts of overdag gebeurde. Werd er door keuterboeren vee geweid op de markegronden, dan waren de gewaarde boeren gerechtigd deze te vangen. Als laatste werd opgenomen dat het voor de gewaarden niet toegestaan was, per waar, meer dan 100 bijen te houden op boete van een herenpond. In 1586 werd aansluitend opgenomen, dat het afgraven van turf niet werd toegestaan.

Een eerste overzicht van de gewaarde erven werd op 6 juni 1569 vastgelegd. Het blijkt dat er in de marke dan 15 boerderijen zijn, waarvan burgemeester Doerenbuss van Deventer er 3 in bezit heeft. Het erve Vagevuur werd later aan de lijst toegevoegd. Tevens blijkt dat de erven op de Eekte wel deel uit maken van de marke, maar niet gerechtigd waren de Haarler enk te gebruiken.[2] De vergadering vond plaats op het erve Roeterink. Nadat op de eerste dag werd vergaderd, blijkt dat ook de overnachting op het erve plaats vond. Vanwege de grote afstanden richting Deventer, Zwolle en de andere woonplaatsen van de erfgenamen kon de terugreis waarschijnlijk niet op de eerste dag voltooid werden. Daarom “sijnnen die Erffgenaemen bij den anderen dach gebleven up Roetters hoff under den eijcken boomehe sie hebben konnen vijnden mith anderen watt ontbethen.”[3]

Erven, soe voele daer synnen Jn Haerler Marcke
(nu) [4]

Doerenbüsch heffer 3
Wolterink, Meijerink, Littelink

Wyndesem eene
Pastink

Die Vrou int Roede hartt tho Deuenter eene.

Roeterdinck welcke helffte competiertt Juff van Twijckell
Roeterink

Claerenwater eene
Smeenk

Symon van Haerst ’t Zwolle eene
Reimert

Beerndt Krijtt eene
Heerink

Henrich van Eese eene
Schurink

Myn vrou van Metelen eene
Hobert

Luttiken Buerlo eene
Alferink

Johan Wolterssen tho Barckman eene
Loenink

Wibolt eene
Kemper (?)

Het Vegevijr ene ware
Groot Vagevuur

Tijes van Eenschaeten hefft twee opten Eeckten den synnen niet gerechtett in Haerler Esch, dend Marcke van Haerle, muegen sij mett den anderen buijren toe gelicke bruijcken geniethen
Eekwielens

Eekhendrik

Ondanks dat het beschermen van de woeste gronden en alles wat hier op groeide het belangrijkste speerpunt van de marke was, samen met het instandhouden van de enkgronden, werd hier in de praktijk verschillend mee omgegaan. Afhankelijk van de financiële situatie van de marke werden keuterboeren gedoogd en werden zij jaarlijks verplicht een pacht te betalen aan de marke. Het oudste voorbeeld hiervan dateert uit mei 1562. Berend Lubbertsen betaalde voor zijn grond een pachtgulden en een vet lam. Verder werden door Rutger Woltersson en door Wijlhelm Rotgers werden 7 heren ponden betaald. [5] Ook blijkt het mogelijk om grond uit de marke te kopen. In de vergadering van 15 augustus 1633 verklaarden de gezamenlijke erfgenamen een stuk land “achter die knienevrange gelegen” aan Peter Lüessen en aan Klaas Koop voor 160 gulden, en een halve fles Franse wijn, verkocht te hebben. Om welk gebied het gaat, is niet duidelijk. Er werd afgesproken dat de kopers geen huis mochten bouwen, tenzij er – later – extra betaald zou worden.[6]

Ook de gewaarde erven blijken in de loop der tijd markegronden te ontginnen. Op 4 juli 1609 blijkt tijdens de vergadering dat naast de keuterboerderijen van Nijenhuis en Berendt Rotgers ook de gewaarde erven Pastink, Wolterink, Schurink, Reimert en Heerdink op de gemeenschappelijke grond te staan. De eigenaren van de erven Wolterink en Schurink blijken dit af te kopen voor een goede ton Deventer bier. In tegenstelling tot de betaling van Johan Fockink, eigenaar van het erve Schurink, blijft die van Antonius van Brakel voor het erve Wolterink achterwege.[7]

——————————————————————————–

[1] Markeboek I, blz. 1-3. Druk: De Hullu, “De wilcoeren”. In origineel en vertaling afgedrukt als bijlage.

[2] Over de erven op de Eekte later meer.

[3] Markeboek I, blz. 5.

[4] Welke erven de gewaarden in bezit hebben gehad, is onduidelijk. Dit lijkt de meest waarschijnlijke verdeling.

[5] Markeboek I, blz. 4.

[6] Markeboek I, blz. 11.

[7] Markeboek I, blz. 7.