Biografie

 

Robert Kemper Alferink, woonachtig in Haarle.

Eigentijds en streekeigen. Ik ben een jonge geboren en getogen Sallander, met een passie voor het platteland met een bedrijfseconomische achtergrond en een dosis gezond verstand. Door de strategische visies van organisaties te verbinden aan tactische werkprocessen probeer ik integrale kwaliteitsverbeteringen tot stand te brengen.

Kortom: hoe kan het slimmer, handiger en efficiënter en wordt er – voor alle betrokken partijen – een beter resultaat bereikt! Mijn ervaring heb ik tot nu toe voornamelijk opgedaan binnen de gezondheidszorg en op vrijwillige basis bij verschillende organisaties die zich richten op het cultureel erfgoed en landschapsontwikkeling.

 

Leven op het Erve Alferink

Op een gure zaterdag in oktober 1998 bracht ik voor het eerst een bezoek aan het Rijksarchief in Overijssel. Een betonnen kolos, net achter de Zwolse Diezerpoort, met zeventien kilometer aan archiefmateriaal. Mijn eigen verzameling paste toen nog in een schoenendoos. En nu, twaalf jaar later? Het Rijksarchief is het Historisch Centrum Overijssel geworden en heeft drie kilometer papier erbij gekregen. Een stukje Kempershoek heet weer Erve Alferink. De schoenendoos verdween, boekenkasten kwamen er voor in de plaats. Mijn verhaal over de komst van 100 meter oud papier naar Haarle.

Het grootste deel van de lezers van deze bijdrage zullen mijn grootvader en zijn zus hebben gekend. Alferink’s Harm en Dine. Tante Diny woonde naast mij. Ze was een eenvoudige, tevreden, boerenvrouw. Het wetteren van de kalfjes was haar leven, maar in mijn prille jeugdherinneringen herinner ik me dat ze veel vertelde over vroeger. Over Alferinks Diekie bijvoorbeeld, die ze zelf geeneens gekend had. Diny’s verzameling bidprentjes was het begin van mijn collectie, ze was april 1995 overleden. Herman Kemper, mijn grootvader, vertelde tijdens onze fietstochten rond Haarle en wijde omgeving honderduit over vroeger. De oorlogsjaren, de oude boerderij, zijn zieke moeder en het leven in de Kempershoek. Vijftien jaar jeugdherinneringen werd op papier gezet. Daarnaast sprak hij veel over het leven in Haarle. De kerk, coöperatie, boeren, middenstand en het leven van de Palthe’s op ’n Barg.

Tussen 1998 en 2004 zocht ik een stuk familiegeschiedenis uit. De Kempers in Haarle, zijn die allemaal familie? Alferink, Groaven, Passink, Roels en Schurink bleken één stam te zijn. Samen met de familie Bloeme, de Kéémper, komen we bijeen bij Lucas Kemper (1770-1840). Vijftien kinderen, honderden nakomelingen. Boerderij Kemper, vroeger een hofhorig goed onder de proosdij van Oldenzaal, bleek al meer dan 600 jaar oud te zijn. Via mijn bedovergrootmoeder, ze trouwde in 1886 met Willem Kemper, stam ik van de familie Alferink af. De plek waar ik woon wordt in 1350 al vermeld. Dat een familie zo lang op dezelfde plek woont, heb ik altijd heel bijzonder gevonden. Ter gelegenheid van het vijftig jarig huwelijk van mijn grootouders, 30 augustus 2005, schreef ik een familieboek. Het Geslacht Kemper heb ik die dag niet mogen aanbieden. Mijn grootvader, Alferink’s Harm, werd die zomer ernstig ziek en overleed op 31 juli van dat jaar. Hij heeft het boek nog mogen zien, maar kreeg daarmee niet de waardering die hij zelf verdiend had voor zijn inzet om een mooie kroniek op papier te krijgen.

Naast al dit onderzoek was ik gaan verzamelen. Op de eerste zondag van augustus van 1999, een bloedhete zomerdag, bezocht ik de Deventer boekenmarkt. Honderden kramen met boeken, waartussen enkele ansichtkaarten van Haarle. Een gezicht op Huize de Sprengenberg uit 1928, de schaapskooi aan de Paltheweg omstreeks 1965 en een kaart van de oude kerk waren mijn eerste aankopen. In de jaren die volgden verzamelde ik honderden ansichtkaarten van de dorpen Haarle en Hellendoorn en verschillende kleine plaatsen in de omgeving.

Maart 2002 begon ik langzamerhand met het opzetten van een bibliotheekje. Ik had al wel wat boeken over Haarle, maar vond het tijd worden om het blikveld te verbreden. De geschiedenis van één iemand wilde ik plaatsen binnen een dorp, een dorp weer binnen de streek. Er volgden boeken. Werken van historici uit de twintigste eeuw, maar ook al snel oudere boeken – tot 1559 aan toe. Altijd eerste druk, puntgaaf, met een stofomslag en het liefst nog genummerd of gesigneerd. De bibliofiel in mij kwam naar boven. Wie wist er dat van Johanna van Buren’s Zunnebloome, in de eerste druk, tien exemplaren in leer waren gebonden? Het is een van de zeldzaamste boekjes uit Overijssel. Boudewijn Büch zei ooit dat het hem er niet om ging de boeken te lezen die hij wel had, maar juist die boeken te zoeken die nog in zijn verzameling ontbraken. Selectief lezen, weten wat je in huis hebt en waar je iets kunt vinden, daar gaat het om. ‘Het vervelende is dat bibliotheken ’s nachts gesloten zijn, daarom heb ik besloten om er zelf maar een te beginnen,’ is een andere, voor mij toepasselijke, uitspraak van Büch.

Naast al dit alles raakte ik verknocht aan Enschede. Ik studeerde Bedrijfseconomie op Saxion Hogescholen aldaar, maar was ondertussen veel te vinden bij het Van Deinse Instituut in het Elderinkshuis. Ik deed er veel onderzoek en er ontstonden goede contacten. Twentse fabrikanten als Van Heek en Stork, gelieerd aan de ‘Haarlese’ familie Van Wulfften Palthe, vormden langzamerhand een nieuw verzamelgebied. In de loop der jaren begon Enschede, en vervolgens heel Twente, me hierdoor te boeien, al was het maar vanwege alle zeldzame boeken en ansichtkaarten die er te vinden waren.

Mijn wortels blijven echter in Haarle liggen. Met behulp van vele dorpsgenoten verzamelde ik duizenden bidprentjes uit Haarle en omgeving. Al vanaf het midden van de negentiende eeuw werden deze in Haarle verspreid. De meest bijzondere verzamelingen werden in goed vertrouwen geschonken. Het Haarler Boerderijonderzoek, waarvan de eerste fase in het najaar van 2007 werd uitgevoerd, leidde 10 februari 2008 tot de heroprichting van het Markegenootschap. Half juni verscheen een boek met bidprentjes van bewoners op 21 boerderijen, om de Haarlenaren ook van mijn collectie te laten genieten. De bibliofiele oplage van honderd stuks was in een mum van tijd uitverkocht. In september 2008 volgden twee ansichtkaartenboekjes met tientallen oude, veelal ongepubliceerde, foto’s van Haarle en Hellendoorn.

Sindsdien gaat het onderzoek gestaag door. Het voeren van gesprekken met dorpsgenoten, het verzamelen van boeken en ansichten en het grasduinen in archiefstukken. Dagenlang kan ik bezig zijn met doop- en trouwboeken van Haarle en Hellendoorn uit de zeventiende en achttiende eeuw. Zoveel mogelijk daarvan probeer ik online beschikbaar te stellen voor andere geïnteresseerden. De website, vernoemd naar het goed Alphaerdinc, wordt goed bezocht. Laat de Haarlenaar hiervan genieten, incomplete gegevens aanvullen, en zorgen voor een goed gedocumenteerde geschiedenis van ons dorp.

Dat ik hier, in ons mooie Haarle, maar met plezier mag blijven wonen.

Gepubliceerd in: Sprekend Haarle – Het leven in Haarle tussen 1945-2010 (Stichting Marke Haarle, Haarle, 2010)