jun 142012
 

“Reeds jarenlang was het de stille wensch geweest zoowel van het bestuur der Oudheidkamer Twente, als van enkele particulieren aldaar, de hand te leggen op een goed specimen van het oude Twentsche losse huis”, aldus Willem Hendrik Dingeldein. Het is alweer vijfenzeventig jaar geleden dat aan die wens werd voldaan: Jan van Heek kocht los hoes Groot Bavel uit De Lutte en liet het opbouwen in de tuin van het Rijksmuseum Twenthe. Nu, in 2012, lijkt de situatie niet veel beter te zijn. De boerderij staat er verlaten bij, plannen voor een nieuwe verhuizing zijn nog onzeker. Maar er is hoop!

Hilda Ferwerda en Robert Kemper Alferink

De Lutte

Boerderij Groot Bavel was een van de gewaarde boerderijen in de marke De Lutte. Het lag ongeveer vierhonderd meter ten westen van het kerkje van De Lutte, even ten zuiden van de weg Oldenzaal-Bentheim. In een brochure uit 1937 schetst W.H. Dingeldein het als een fraai, sfeervol tafereeltje: “Het lag daar mooi op een kleine verhevenheid aan den oever van een smalle, heldere beek, die, van de helling van den breeden, glooienden Bavelsch Esch komend, hier door lage, eenigszins moerassige weiden stroomt. […] De overlevering verhaalt, dat een vroeger bewoner van Bavel in het moeras langs de beek verzonken zou zijn en dat men zijn dwalenden geest soms God! en Hulp! Hoort roepen.” Desondanks was het daadwerkelijke leven in de jaren dertig verre van idyllisch. Boeren hielden slechts enkele stuk vee en bewerkten kleine percelen grond met beperkte middelen en materiaal. De opbrengsten van het land waren gering, leefomstandigheden primitief.

Tot dan aan toe traditionele woonvormen als het los hoes – een ruimte waarin mens en vee onder één dak in één ruimte samenleefden – verdwenen vanaf de negentiende eeuw in sneltreinvaart. Dingeldein: “Het mag wel een gelukkige omstandigheid heeten, dat het groote, hooge en imposante huis Groot Bavel met zijn primitieve inrichting reeds eenige jaren door den eigenaar verlaten was, die ernaast een nieuwe woning had laten zetten. Het oude huis was nu als schuur en bergplaats in gebruik, maar de eigenaar koesterde snoode plannen: verbouwing of misschien afbraak stond voor de deur.”

Het oorspronkelijke erve Groot Bavel in de Lutte, getekend op Hemelvaart, 21 mei, 1936 door Jan Herman van Heek. Collectie: Archiefstichting Dr. J.H. van Heek.

De boerderij

“Eenvoud en doelmatigheid hebben het Nedersaksische hallenhuis gekenmerkt en onbewust hebben de bouwers de schoonheid gediend,” aldus Jan Jans. De beroemde Almelose architect werd door Jan van Heek ingeschakeld om de boerderij in De Lutte tot op het kleinste detail de boerderij op zijn oorspronkelijke plaats in de zomer van 1936 te documenteren. In de herfst werd de uit 1784 daterende boerderij door werkeloze jonge bouwvakkers onder Jans toezicht gesloopt, vervoerd naar Enschede en daar weer opgebouwd. Boerderijen waren immers al eeuwenlang roerend goed geweest: gebinten, “het veerkaante wark”, van boerderijen werden geregeld verhandeld en bij de bouw van nieuwe boerderijen opnieuw gebruikt. Voor Groot Bavel werd er tevens gebruik gemaakt van hout dat bij de restauratie van de St. Plechelmustoren in Oldenzaal was vrijgekomen. Op 11 mei 1937 vond de overdracht van het herrezen Groot Bavel aan de Nederlandse overheid plaats. Het resultaat was een weer geheel bewoonbare boerderij: “als ’t moest kon er op staanden boerengezin intrekken en het behoefde zelfs geen bedden mee te nemen. Al wat tot het interieur behoort, is aanwezig.” Zelfs de voormalig eigenaar uit De Lutte was enthousiast geraakt: “Ie maj ’t mi de wa’ weer hen zetten, dan kö’j mien nejt hoes wa’ kedo kriegen.”

Voorzijde van het los hoes Groot Bavel, achter het Rijksmuseum Twenthe. Ansichtkaart, omstreeks 1950.

Functie van de boerderij

Al sinds de opening van het Rijksmuseum Twenthe in 1933 was in een van de vleugels de Oudheidkamer Twente daar gevestigd. Deze had de beschikking over verschillende zalen, waarin in de vorm van stijlkamers een beeld werd gegeven van Twentse voorwerpen, gebruiken en historische gebeurtenissen. De boerderij paste hier goed tussen. Bezoekers moesten een goed inzicht krijgen in de levenswijze van hun voorgeslacht. Dat de meeste bezoekers van het Rijksmuseum Twenthe voor de Tweede Wereldoorlog van buiten Twente kwamen, werd voor de aardigheid maar even buiten beschouwing gelaten. Cultureel, dus wat levensstijl betreft, was de boer zelf er in het eerste kwart van de vorige eeuw sterk op achteruit gegaan: hij volgde de burgers na, wat niet erg zou zijn, indien deze een goeden levensstijl hadden. Jan Jans weet het nog fraaier te verwoorden: “want wanneer het waar is, dat in het verleden het heden ligt en in het nu, wat worden zal, dan kan het oude huis Groot Bavel groote diensten bewijzen bij den opbouw van een nieuwe boerencultuur.”

Het interieur van Groot Bavel na de verplaatsing richting Enschede. Ansichtkaart, omstreeks 1950.

Een periode van teloorgang?

Door Jan Jans en anderen werd al in de tijd vóór de verplaatsing uitgebreid gediscussieerd of een verplaatsing naar juist de tuin van het Rijksmuseum Twenthe wel een goed idee zou zijn. Het boerenhuis, dat al meer dan vijfhonderd jaar in een bosrijke plattelandsomgeving had gestaan, kwam terecht in een stadse omgeving. Aan de ene kant het ‘moderne’ museumgebouw, aan de andere kant een eenvoudige rij burgerhuizen. Uiteindelijk was men over de verplaatsing tevreden.

De Oudheidkamer Twente bleef tot 1993 gehuisvest in het Rijksmuseum. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen had al in 1984 bepaald dat Rijksmusea geen regionale cultuurhistorische verzamelingen mochten herbergen. In het najaar van 1993 werd er in allerijl verhuisd naar het aangekochte Elderinkshuis. Groot Bavel, dat rijkseigendom was, bleef achter. In het gedenkboek Vriendschap! 75 jaar mecenaat in het Rijksmuseum Twenthe, dat vijf jaar geleden verscheen, wordt Groot Bavel nog wel genoemd: “In mei 2001 [na de vuurwerkramp] opende het museum weer zijn deuren. Aangezien de behoefte aan een informatieplek over de ramp onverminderd groot bleef, is het ‘los hoes’ in de achtertuin van het museum, dat sinds het vertrek van de Oudheidkamer niet meer werd gebruikt […] als zodanig [sinds september 2002] weer in gebruik genomen.” Dit gebeurde tot 2006. Sindsdien is de boerderij grotendeels vergeten. Bezoekers van het Rijksmuseum Twenthe worden op geen enkele wijze op de boerderij geattendeerd. Op de website is Groot Bavel niet te vinden.

Lonneker

Het Rijksmuseum Twenthe is Groot Bavel echter nog niet helemaal vergeten. Het is de bedoeling dat het roerend goed op termijn opnieuw verhuizen, naar een locatie in de directe omgeving van de molen in Lonneker. Door het Rijksmuseum is aan de gemeente Enschede inmiddels een garantie gegeven dat een terugkeer van de boerderij naar De Lutte niet meer aan de orde is. Uit berekeningen van de gemeente Enschede is gebleken dat het verplaatsen van de boerderij circa € 350.000 gaat kosten. Het geld moet bij elkaar gebracht zien te worden met subsidies en giften. De diverse ideeën hierover maken deel uit van het Dorpsplanplus van Lonneker. Een speciale Werkgroep Lonneker Molen, waarin zowel de Stichting Lonneker Molen, Dorpsraad Lonneker, Dorpsplanplus als de gemeente Enschede zijn vertegenwoordigd, ontwikkelt verdere plannen. Recentelijk is er nog een vergadering geweest tussen de Werkgroep Lonneker Molen en het Rijksmuseum. Het is nu wachten op antwoord van de Rijksgebouwendienst of en onder welke voorwaarden zij afstand wil doen van het Los Hoes. Op termijn is het doel dat rondom de Lonneker Molen een gebied ontstaat waarin de eeuwenoude relatie tussen het Twentse landschap, de streekeigen bebouwing en de Twentenaren weer zichtbaar wordt. Inmiddels is er voor dit plan vanuit het Europese Leader Programma een subsidie beschikbaar gekomen van € 175.000 voor de realisatie van de herinrichting omgeving Lonneker Molen waarin Groot Bavel dus een prominente rol zal spelen.

Groot Bavel

Afgelopen jaar is sinds lange tijd weer graan op de Lonneker akkers verbouwd. Het is gemalen in de molen en bij de plaatselijke bakker tot brood gebakken. Het plan is nu om Groot Bavel in de buurt van de Lonneker Molen te plaatsen en te gebruiken als educatief centrum. Er kunnen tentoonstellingen worden gehouden over het Lonneker landschap en de traditionele bereiding van voeding, met als thema: Van Akker naar Bakker. Dit kan een toeristische trekpleister voor Lonneker worden. Dan krijgt Groot Bavel toch eindelijk weer de aandacht die het verdient.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in Amersfoort, heeft begin juni toestemming gegeven om het Groot Bavel te verplaatsen naar Lonneker. Aan de Dienst Domenen (de verkooporganisatie van roerende eigendommen van de Nederlandse Staat) is om verder advies gevraagd. U wordt op de hoogte gehouden!

De omgeving van de Lonneker molen, waar Groot Bavel naar toe zou kunnen gaan verhuizen. Foto: Jan Hinke, oktober 2011.

De citaten van Jan Jans en W.H. Dingeldein zijn afkomstig uit de gids die na de verplaatsing van het los hoes is verschenen (eerste druk, 1937; tweede druk, 1947).